Inleiding
Je doet je best. Voor je gezin, je werk, je toekomst. En toch lijken de kosten je in te halen: boodschappen, huur, energie en zorg. Maar dat is geen toeval. Dit boek neemt je mee in een ongelooflijk verhaal. Er is steeds meer geld nodig, overal. Nieuw geld; maar dat wordt niet bijgemaakt door onze overheid. Je leest het goed. Het wordt bijgemaakt door onze banken. Uit het niets.
In dit boek ontdek je dat dáárdoor de schulden oplopen, dat dáárdoor de prijzen stijgen, dat je dáárdoor steeds harder moet werken, dat dáárdoor iedereen steeds meer haast heeft. Simple as that.
Maar geld is ook maar ooit bedacht! Dan kan het ook anders. Hoe ziet de wereld eruit met ander geld – met geld dat werkt voor iedereen?
Voor nieuwsgierige mensen
Je voelt misschien allang dat het allemaal veel logischer kan. Eenvoudiger, eerlijker, menselijker. Dit boek laat zien hoe. Zonder ingewikkelde theorieën, maar met heldere inzichten en een praktische insteek. Je ontdekt hoe nieuwe spelregels onze probleemschulden stoppen, bijvoorbeeld. Hoe een nieuwe, Nederlandse geldsoort náást de euro zorgt voor meer lokale handel en banen; zelfs voor sterkere onderlinge banden. Hoe we uitkomen bij een eerlijke samenleving, waarin werken loont en geld niet meer alles bepaalt.
De uitdaging
De eenvoudige kern: Geld = Schuld
Het gaat al mis bij de manier waarop ons geld wordt gemaakt. Het is een vraag die jouw nichtje van dertien je zou kunnen stellen: waar komt geld eigenlijk vandaan? De meesten van ons hebben geen idee, of nemen aan dat alle poen die nu in onze economie rondgaat, wel zal zijn gemaakt door de overheid, of de centrale bank. Door munten te slaan en bankbiljetten te drukken.
Maar nee, de overheid maakt helemaal geen geld. Helemaal niets. En onze centrale bank, De Nederlandsche Bank (DNB), maakt alléén het geld dat je kunt vasthouden: onze cash. Da’s niet veel meer dan zeven procentjes van al ons geld. DNB kijkt hoeveel cash de samenleving nodig heeft: extra, of voor de vervanging van onze versleten en beschadigde munten of flappen. DNB vernietigt die en laat nieuw geld maken in drukkerijen en muntfabrieken. Maar al het andere officiële geld, het geld op onze bankrekeningen, wordt gemaakt door de commerciële banken.
Hoe dan? Onze banken maken geld bij zodra ze een nieuwe lening verstrekken. Op het momént dat ze de lening overmaken, maken ze dat geld bij; vanuit het niets. Consumptief krediet, hypotheken, bedrijfsleningen… Bij-na elke nieuwe euro in onze economie ontstaat doordat iemand een lening afsluit en dit geld gestort krijgt op een bankrekening. Daarvóór bestond dat geld niet, het wordt uit een hoge hoed getoverd. De bank heeft dat geld niet eerst op een eigen rekening staan of in een kluis liggen. Toch koop jij met die lening een huis of iets anders – waarna er ineens meer geld rondgaat in de economie.
En dit gebeurt elke dag opnieuw. Elke bank met een vergunning voor sparen en lenen, mag geld bijmaken. Ze veranderen getallen in computers en ineens zit er meer geld in de economie. Het meeste van ons geld is op deze manier als schuld gemaakt! Al het geld op onze bankrekeningen. Dus open die bank-app van jou maar even: het geld dat jij op je rekening ziet staan, is de schuld van iemand anders. Echt waar: jouw geld is de schuld van iemand anders. Jouw geld staat helemaal niet ‘op de bank’, het ligt niet op jou te wachten in een kluis. En het is door jouw bank ook niet één keer uitgeleend of geïnvesteerd, maar wel vijf keer, of zelfs tot twaalf keer. Door gewoon geld bij te maken. Een moderne bank is geen geldkist met een bepaalde hoeveelheid cash, bedoeld om uit te lenen. Banken lenen véél meer geld uit dan ze binnenkrijgen vanuit hun spaarders, investeerders en bedrijfswinsten. Als je naar de grote Nederlandse banken kijkt, is dat wel vijf keer zoveel.[iii] Officieel is het zelfs toegestaan om tot twaalf keer zoveel uit te lenen. Voor elke acht euro die banken binnenkrijgen, mogen ze weer honderd euro uitlenen.[iv]
Dit betekent ook dat de meeste banken simpelweg omvallen als we allemaal tegelijk ons spaargeld komen ophalen. Ze hebben dat geld helemaal niet! Omdat banken maar een fractie van het geld dat jij op je rekening hebt staan ook echt in kas hebben, noemen economen dit kunststukje ook wel ‘fractioneel bankieren’.[v]
Terug naar het lenen. Naast die kleine buffers die banken moeten hebben, en het onderpand dat je hen bij sommige leningen geeft (zoals je huis), zorgt de bank natuurlijk vooral voor één ding. En dat is: de belofte van bedrijven, of van Jan & Janet met de pet, dat ze die lening in de toekomst terug zullen betalen. Met die belofte staat of valt alles. We lenen geld van onze eigen toekomst. Van het vooruitzicht, dat we genoeg gaan verdienen om de lening ook weer af te kunnen lossen. Maar dan wel verhoogd met rente… We moeten dus méér gaan verdienen.
Daarbij willen banken zoveel mogelijk winst maken, om uit te keren aan hun hongerige aandeelhouders. Het zijn commerciële ondernemingen. De rente op leningen is voor hen een belangrijk verdienmodel; dé manier om die gewilde winst waar te maken. Daarom willen ze graag zoveel mogelijk leningen slijten. En veel geld bijmaken, dus. Als de centrale bank, de landsbank die het geldsysteem bewaakt, de rente maar lekker laag houdt, dan lukt dat ook prima.
Dat is mooi, kun je zeggen, want een tekort aan geld remt de economie. Als er niet steeds méér geld is, is economische groei simpelweg onmogelijk. In een groeiende economie, waarin we met elkaar telkens weer meer gaan verdienen, gaat steeds meer geld rond. Maar doordat banken dit nieuwe geld de economie inslingeren als schuld-met-rente, móéten we met elkaar ook echt steeds meer geld gaan verdienen – of de rente nekt ons. Is het niet privé of op de zaak, dan wel als land; want het werkt niet anders voor een overheid met staatsschulden.
En daardoor zijn schulden de motor van onze economie geworden. Scherper gezegd: onze schuldenberg-met-rente is dé aanjager van onze groei-economie. Onze economie hangt aan het infuus van de groei, omdat we zonder groei onze rente niet kunnen betalen. En die groei is alleen mogelijk zolang we meer geld bijmaken. En dus meer schulden blijven maken. Een berg schulden.
Ben je daar nog? Pfff. Aan de ene kant komt er dus steeds meer geld bij en groeit het nationaal inkomen, dat afhankelijk is van die groeiende geldstapel en dus van groeiende schulden. Aan de andere kant zijn we allemaal gedwongen steeds harder en slimmer te werken om de gezamenlijke schuldenberg (plus rente) af te betalen. En voelt het alsof er altijd te weinig geld is; ook in een rijk land als Nederland.
Doordat onze economie is gebaseerd op schulden, en dus op rente, en dus op groei, en dus op geld bijmaken, en dus op nog meer schulden – dáárdoor is ons hele systeem gericht geraakt op gedwongen groei. We moeten groeien.
Daardoor weet zelfs een rijk land als Nederland de aandacht niet te verleggen van welvaart voor iedereen, naar welzijn voor iedereen. Door al die aandacht voor groei, zijn we simpelweg vergeten waar de meeste mensen écht iets aan hebben: aan een economie die dynamisch en veerkrachtig is. Zodat zoveel mogelijk mensen kunnen leven en werken zoals ze zelf willen. Zelfs bij economische tegenwind. Maar nee, de economie moet groeien. Linksom of rechtsom. Punt. Uit.
Dus dáárdoor voelen we ons gejaagd
Bedankt voor je interesse in Geldgeluk!
Wil je graag nog iets meer lezen? Laat dan je e-mailadres hieronder achter en krijg direct toegang!